Paragraaf 2
Moleculen als bouwstenen
Deze paragraaf gaat over moleculen.
Maar wat zijn moleculen nou precies? En wat doen moleculen?
In deze paragraaf worden die vragen uitgelegd met een aantal begrippen.
Die begrippen vind je terug in een lijst onderaan deze pagina.

Afbeelding 4

Afbeelding 5

Afbeelding 6
De bouwstenen van stoffen
Diffusie:
Het verschijnsel waarbij een vloeistof zich verspreid.
Bijvoorbeeld: limonadesiroop in water of parfum door de lucht.
Zie afbeelding 4.
Oplossen:
Het ‘’verdwijnen’’ van een stof. Moleculen gaan uit elkaar, als het in aanraking komt met bijvoorbeeld een vloeistof, het mengt.
Bijvoorbeeld: een suikerklontje dat je in een glas (warm) water doet.
>Bekijk het filmpje over diffusie en oplossen op de filmpjespagina.
Verschil diffusie en oplossen:
Bij diffusie verspreiden moleculen zich door een ruimte, en bij oplossen mengt het helemaal totdat je het verschil niet meer kunt zien tussen die 2 of meerdere stoffen.
Het verschijnsel ‘krimpen en uitzetten als de temperatuur verandert’ komt door diffusie.
Bij verwarmen gaan de moleculen harder bewegen en gaan ze verder uit elkaar. De stof zet uit.
Bij afkoelen gaan de moleculen zachter bewegen en komen ze dichter bij elkaar. De stof ‘krimpt’.
Daarom zitten er ook tussenruimtes in de stof bij constructies zoals wegen en bruggen.
Molecuulvoorstelling:
Het feit dat stoffen opgebouwd zijn uit moleculen.
Atoombouw
hoe de atomen zijn opgebouwd. Waaruit atomen bestaan, neutronen etc.
Moleculen:
Deeltjes, kleiner dan 1 miljoenste millimeter, die in stoffen zitten. Een molecuul is opgebouwd uit 2 of meer atomen. Bijvoorbeeld: H2O (watermolecuul) bestaat uit 2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom. Zie afbeelding 5.
Onze kennis over moleculen:
-
Er zijn heel veel soorten moleculen.
-
Er zit ruimte tussen moleculen.
-
Moleculen bewegen.
-
Moleculen trekken elkaar aan.
-
Bij een hoge temperatuur gaan de moleculen sneller bewegen.
-
Moleculen zijn heel erg klein.
Neutronen, protonen en elektronen
-
Neutronen: ongeladen bouwstenen van atomen. Ze spelen een rol bij radioactiviteiten.
-
Protonen: positief geladen bouwstenen van atomen, ze bevinden zich in de kern.
-
Elektronen: negatief geladen bouwstenen van een atoom die zich rond de kern bevinden.
Zie ook de afbeelding hiernaast
Cohesie en adhesie
Cohesie:
De aantrekking tussen moleculen van dezelfde soort.
Bijvoorbeeld: een waterdruppel die je in water laat vallen, de waterdruppel komt even later in zijn geheel weer naar boven. Dit komt doordat de watermoleculen van de druppel elkaar aantrekken.
Adhesie:
De aantrekking tussen moleculen van verschillende soorten.
Bijvoorbeeld: een regendruppel die aan een ruit blijft hangen of een waterdruppel die langs een ruit naar beneden glijdt en dan een streep water achterlaat. Dit komt omdat de glasmoleculen en de watermoleculen elkaar aantrekken. (verschillende moleculen dus)
Verdere uitleg cohesie en adhesie:
Bij water in een reageerbuis kruipt het water via de wand omhoog, hierdoor krijg je een hol oppervlak. Hier is dan de adhesie sterker dan de cohesie.
(Adhesie is sterker, dus hol oppervlak)
Bij kwik in een reageerbuis zie je dat het kwik juist naar beneden gaat via de wand en hierdoor krijg je een bol oppervlak. Hier is dus de cohesie sterker dan de adhesie, want de krachten tussen de kwikmoleculen en de glasmoleculen zijn heel erg klein. (cohesie is sterker, dus bol oppervlak.)
Zie afbeelding 6.
Extra stof
Capillaire werking:
Dit is één van de voorbeelden voor de combinatie tussen cohesie en adhesie.
Dit voorbeeld is wel erg bijzonder, want zoals we hierboven zeiden wint de adhesie het van de cohesie als er water in een reageerbuis zit. Maar dit is echt niet alleen bij water in een reageerbuis, denk maar eens aan een papieren zakdoekje die je in het water houdt, ook hierbij kruipt het water omhoog. Dit komt omdat er in de papieren zakdoek capillairen zitten. Dus capillaire werking is het omhoog of naar benedenstromen via bijvoorbeeld glas.
Cappillaire werking in bomen
Er zitten dus capillairen in bomen. Doordat de vloeistof (water) in een klein buisje zit (capillair) wordt de adhesie sterker dan de cohesie en wordt het vaak zelfs omhoog gezogen.
Capillairen:
Hierboven werd het al genoemd, het begrip capillairen. Cappillairen zijn smalle kanaaltjes die in een bepaalde stof zitten. Bijvoorbeeld: in de papieren zakdoek die hierboven werd genoemd.
> Bekijk het filmpje over de capillaire werking op de filmpjespagina.
Kristallen:
Kristallen zijn stoffen die glinsteren, twee voorbeelden hiervan zijn zout- en suikerkorrels. Deze kristalstoffen glinsteren omdat ze vlakke kanten en scherpe hoeken hebben. De vlakke kant ontstaat doordat in deze stof de moleculen heel erg netjes geordend zijn.
Gebruik ook de ezelsbruggetjes en proefjes bij deze paragraaf!
„
“

Ezelsbruggetjes
Proefjes
Wat is diffusie?
denk aan het Latijnse woord dividere=verdelen.
De stof verdeelt / verspreidt zich door de vloeistof.
Verschil cohesie en adhesie
CD en AV:
Cohesie=met Dezelfde stoffen.
Adhesie=met Verschillende stoffen.
Cohesie en adhesie: bol of hol oppervlak?
BOL oppervlak, dan is COhesie sterker dan adhesie: denk aan BOL.COm
Hol oppervlak, dan is Adhesie sterker dan cohesie: denk aan AH (Albert Heijn)
Wat zijn capillairen?
Onthoud CA=KA: CApillairen zijn KAnaaltjes.
Neutronen, protonen, elektronen
Protonen = Positief (PP)
NEUtronen = NEUtraal = ongeladen
Dus daarom zijn elektronen negatief
Proefjes die je bij de uitleg van deze paragraaf kunt doen:
-
Druppel een beetje siroop voorzichtig in een glas water. Roer niet en laat het een dag zo staan. Na een dag kijk je weer naar het glas. Je ziet dan gewoon een glas limonade. Hoe kan dit? Je hebt namelijk niet geroerd: de limonade siroop (dus de moleculen) hebben zich uit zichzelf door het glas water verspreid.
-
Laat een suikerklontje in een glas water vallen. Roer ook nu niet in het glas en wacht af. Na verloop van tijd kijk je naar het glas en zie je dat het suikerklontje is opgelost en ook zichzelf heeft verspreid.